Mythe 1: Borstvoeding geven is gemakkelijk.
Baby's worden geboren met de reflex om naar de borst van hun moeder te zoeken. Veel moeders hebben echter advies nodig om hun baby correct aan te leggen voor de borstvoeding en om ervoor te zorgen dat hun baby goed ligt. Borstvoeding geven kost tijd en oefening, zowel voor de moeder als voor de baby. Borstvoeding geven is ook tijdsintensief. Mama’s hebben dan ook ruimte en ondersteuning nodig, thuis en op het werk.
Mythe 2: Het is normaal dat borstvoeding pijn doet - pijnlijke tepels zijn onvermijdelijk.
Veel moeders ondervinden de eerste dagen na de geboorte ongemak wanneer ze met borstvoeding beginnen. Maar met de juiste ondersteuning bij het aanleggen van de baby en door ervoor te zorgen dat de baby goed aan de borst ligt, kunnen pijnlijke tepels worden vermeden. Als een moeder toch problemen ondervindt, kan ondersteuning van een borstvoedingsdeskundige of een andere opgeleide professional helpen het probleem op te lossen.
Mythe 3: Je moet je tepels wassen voor je borstvoeding geeft.
Je tepels wassen voor je borstvoeding geeft is niet nodig. Bij de geboorte zijn baby’s al helemaal vertrouwd met de geuren en geluiden van hun mama. De tepels produceren een stof die de baby ruikt en ze bevatten goede bacteriën die helpen een gezond immuunsysteem op te bouwen voor het leven.
Wist je dat borstvoeding je baby beschermt tegen oorontstekingen, diarree, longontsteking en andere kinderziekten?
Mythe 4: Je moet een pasgeborene van zijn mama scheiden om haar te laten rusten.
Artsen, verpleegkundigen en vroedvrouwen moedigen vlak na de geboorte de 'huid-op-huid-methode' aan - ook wel kangoeroezorg genoemd. Je baby rechtstreeks in contact brengen met je huid is erg belangrijk om hem te helpen de borst te vinden en zich eraan te hechten. Als je dit doet binnen een uur na de geboorte en regelmatig daarna, zal je makkelijker borstvoeding kunnen geven. Als de moeder dit niet kan doen, kan de partner of een ander familielid het overnemen.
Mythe 5: Als je borstvoeding geeft moet je een conventioneel voedingspatroon aanhouden.
Net als iedereen hebben mama’s die borstvoeding geven evenwichtige voeding nodig. In het algemeen is het niet nodig om je voedingsgewoonten te veranderen. Baby's worden blootgesteld aan de voedselvoorkeuren van hun moeder vanaf het moment dat ze in de baarmoeder zitten. Als een moeder echter merkt dat haar baby reageert op een bepaald voedingsmiddel dat zij eet, kan ze het best een specialist raadplegen.
Mythe 6: Sport beïnvloedt de smaak van moedermelk.
Lichaamsbeweging is gezond, ook voor mama’s die borstvoeding geven. Niets bewijst dat het de smaak van je moedermelk beïnvloedt.
Mythe 7: Je kan geen borstvoeding meer geven als je er niet meteen aan begint.
Het is gemakkelijker om met borstvoeding te beginnen als je binnen het uur na de geboorte start, omdat de reflexen van een baby op dat moment erg sterk zijn. Je baby is er klaar voor om te leren zuigen aan de borst. Als je je baby niet meteen aanlegt na de geboorte, doe het dan zo snel mogelijk. Als je hulp nodig hebt bij het aanleggen van je baby, vraag dan om advies aan een gekwalificeerde lactatiekundige of een andere deskundige. Regelmatig huid-op-huidcontact en je baby vaak aanleggen aan de borst helpen om de borstvoeding op gang te krijgen.
Wist je dat borstvoeding moeders beschermt tegen diabetes, borst- en eierstokkanker, hartziekten en postnatale depressie?
Mythe 8: Je kan nooit flesvoeding geven als je borstvoeding wil geven.
Moeders kunnen ervoor kiezen om in sommige gevallen flesvoeding te geven, en toch verder te gaan met borstvoeding te geven. Het is belangrijk om objectieve informatie in te winnen over flesvoeding en andere vervangingsproducten voor moedermelk. Om moedermelkproductie op gang te houden, moet je je baby zo vaak mogelijk de borst blijven geven. Het kan nuttig zijn voor moeders om een lactatiekundige of een andere professional te raadplegen om te helpen bij het opstellen van een borstvoedingsplan dat geschikt is voor hen en hun baby.
Mythe 9: Vele mama’s kunnen niet genoeg melk produceren.
Bijna alle moeders produceren de juiste hoeveelheid melk voor hun baby. De productie van moedermelk wordt bepaald door hoe goed de baby aan de borst zit, de frequentie van de borstvoeding en hoe goed de baby melk opneemt bij elke voeding. Borstvoeding geven is niet het werk van één vrouw. Moeders hebben steun nodig, zoals voortdurende borstvoedingsbegeleiding door zorgverleners of thuishulp. Een gezonde levensstijl door goed te eten en te drinken is ook van essentieel belang.
Mythe 10: Je mag geen borstvoeding geven als je ziek bent.
Afhankelijk van het soort ziekte, kunnen moeders meestal doorgaan met borstvoeding geven als ze ziek zijn. Zorg ervoor dat je de juiste behandeling krijgt, en dat je goed rust, eet en drinkt. In veel gevallen worden de antilichamen die je aanmaakt tegen je ziekte, doorgegeven aan je baby, die zo zijn of haar eigen afweer opbouwt.
Mythe 11: Je mag geen medicatie nemen als je borstvoeding geeft.
Het is belangrijk dat je je arts laat weten dat je borstvoeding geeft en dat je de bijsluiter leest van alle medicijnen die je zonder voorschrift koopt. Het kan nodig zijn om medicijnen op een specifiek tijdstip of in een specifieke dosering in te nemen, of om een alternatieve dosering in te nemen. Ook de kinderarts moet je laten weten welke medicijnen je inneemt.
Wist je dat de "eerste melk" - of colostrum - rijk is aan antilichamen en pasgeborenen een immuniteitsboost geeft terwijl hun eigen immuunsysteem zich nog aan het ontwikkelen is?
Mythe 12: Babies die borstvoeding krijgen zijn te aanhankelijk.
Alle baby's zijn verschillend. Sommige zijn aanhankelijk en andere niet, ongeacht welke voeding ze krijgen. Borstvoeding is niet alleen de beste voeding voor baby's, maar is ook erg belangrijk voor de ontwikkeling van hun hersenen. Baby’s die borstvoeding krijgen worden vaak vastgehouden en het is aangetoond dat borstvoeding de band met de moeder versterkt.
Mythe 13: Het is moeilijk over te gaan op vaste voeding als je een baby meer dan een jaar borstvoeding geeft.
Er is geen bewijs dat het moeilijker is om na één jaar te stoppen met borstvoeding, maar er zijn wel aanwijzingen dat borstvoeding tot twee jaar gunstig is voor moeder en kind. Alle moeders en baby's zijn verschillend en moeten samen bepalen hoe lang ze voor borstvoeding gaan.
Mythe 14: Als je terug gaat werken, moet je stoppen met borstvoeding.
Veel moeders blijven borstvoeding geven nadat ze weer aan het werk zijn gegaan. Controleer eerst het beleid in je land en op je eigen werkplek. Als je recht hebt op tijd en ruimte om borstvoeding te geven tijdens je werktijd, kan je eventueel naar huis gaan om borstvoeding te geven, een familielid of vriend vragen om je baby naar je toe te brengen, of je melk afkolven en mee naar huis nemen. Als je niet de mogelijkheid hebt om borstvoeding te geven tijdens de werktijd, zoek dan naar momenten overdag om je melk af te kolven en je baby meteen te voeden als je thuis bent. Als je besluit om je baby bij sommige voedingsmomenten een moedermelkvervanger te geven, is het nog steeds een goed idee om borstvoeding te blijven geven wanneer je bij je baby bent.
Dit artikel is geschreven in samenwerking met Dr. Michele Griswold. Dr. Griswold is gediplomeerd verpleegkundige en lactatiekundige. Zij is de vertegenwoordiger van de International Lactation Consultant Association in de WHO/UNICEF Global Breastfeeding Collaborative, die regeringen en de samenleving in het algemeen oproept om moeders de steun te geven die zij nodig hebben om borstvoeding te geven.