Op weg naar een betere bescherming: het rapport over de situatie van kinderen in alternatieve zorg in Europa en Centraal-Azië wijst erop dat het percentage kinderen dat in instellingen leeft in deze regio twee keer zo hoog is als het wereldgemiddelde. Specifiek leven 232 van elke 100.000 kinderen in instellingen, in tegenstelling tot het wereldwijde gemiddelde van 105 per 100.000 kinderen.
Volgens de meest recente beschikbare gegevens zijn er in België veel kinderen die in contact komen met de jeugdhulpsector. In 2021 kregen of vroegen bijna 100.000 kinderen hulp uit deze sector. 56.000 in Vlaanderen volgens Agentschap Opgroeien en 42.000 aan Franstalige kant volgens Aide à la Jeunesse.
Een groot aantal van deze kinderen kon genieten van hulp binnen hun familie, anderen werden in instellingen of bij pleeggezinnen geplaatst. Jaarlijks wordt ook een onbekend aantal kinderen in het ziekenhuis opgenomen, ook al hebben zij geen zorg nodig, door een gebrek aan plaatsen in pleeggezinnen of in de jeugdhulpdiensten. Deze situaties zijn dramatisch voor de betrokken kinderen.
In hun memorandum voor de verkiezingen van juni 2024 benadrukken UNICEF België, de Franstalige Coordination des ONG pour les droits de l’enfant en de Kinderrechtencoalitie Vlaanderen de tekortkomingen op het gebied van deïnstitutionalisering van kinderen en investeringen in de preventie van plaatsing in België. Dit is ook een aanbeveling die regelmatig aan België wordt gegeven door het Comité voor de Rechten van het Kind van de Verenigde Naties.
Om het respect voor de fundamentele rechten van kinderen te garanderen, bevelen UNICEF België en zijn partners aan om van preventie een prioriteit te maken voor de jeugdhulp door dringend de menselijke en financiële middelen te versterken, evenals het overleg tussen de verschillende sectoren (jeugd, kindertijd, gezondheidszorg, onderwijs, opvang) te stimuleren.
We roepen ook op tot een dringende strijd tegen de institutionele integratie van kinderen, door preventief beleid te ondersteunen dat gunstig is voor het gezin en kinderen vanaf een jonge leeftijd.
West-Europa heeft het hoogste percentage kinderen in instellingen, namelijk 294 per 100.000 kinderen. Dat is bijna driemaal het wereldgemiddelde. Hoewel faciliteiten in West-Europa doorgaans klein zijn en geïntegreerd in gemeenschappen, blijft er een te grote afhankelijkheid van instellingen in plaats van gezinsgerichte zorg. Het hogere percentage is deels te wijten aan een toename van niet-begeleide en gescheiden kinderen en jongeren die de afgelopen jaren asiel hebben aangevraagd in Europa.
In lijn met het Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Beperking en de VN-richtlijnen voor Alternatieve Zorg, dringt UNICEF aan op de systematische sluiting van grootschalige instellingen voor de huisvestiging en opvoeding van kinderen. Dit omvat ook de vervanging van instellingen waar kinderen met een beperking of alleenstaande en gescheiden kinderen verblijven, door kwalitatieve opvang in familie- en gemeenschapsverband.
UNICEF pleit voor adequaat investeren in vroegtijdige identificatie en interventie voor kinderen die risico lopen, het opbouwen van een sterk personeelsbestand voor sociale diensten, het bieden van gezinsondersteunende diensten om onnodige scheiding van gezinnen te voorkomen, en het waarborgen van kwalitatieve pleegzorg voor kinderen die bescherming nodig hebben. Het is van essentieel belang om de verschuiving van institutionele zorg naar zorg binnen families en gemeenschappen te bevorderen, evenals te investeren in kwalitatieve gegevensverzameling.