NEW YORK/PARIJS/Washington D.C. 28 oktober 2020 – Schoolkinderen in landen met lage en lage middeninkomens verloren sinds het begin van de pandemie al bijna vier maanden schooltijd. In landen met hoge inkomens is dit zes weken. Dit staat in een nieuw rapport dat vandaag door UNESCO, UNICEF en de Wereldbank is gepubliceerd.
"We hoeven niet ver te kijken om de ravage te zien die de pandemie heeft aangericht op het onderwijs kinderen over de hele wereld. In landen met een laag en gemiddeld inkomen is de schade nog groter. Beperkte toegang tot afstandsonderwijs, een verhoogde risico op bezuinigingen en plannen om de scholen te heropenen die vertraging oplopen, dwarsbomen elke kans op een terugkeer naar het normale voor schoolkinderen", aldus Robert Jenkins hoofd onderwijs bij UNICEF. "Het is van cruciaal belang dat het heropenen van de scholen en het organiseren van inhaalklassen prioriteit krijgt."
Het rapport bundelt bevindingen uit enquêtes rond de nationale respons op COVID-19, die tussen juni en oktober in bijna 150 landen zijn uitgevoerd. Schoolkinderen in landen met een laag en laag gemiddeld inkomen hadden het minst kans op toegang tot afstandsonderwijs, er werd het minst gewaakt over de leertijd die ze verloren, ze liepen het grootste risico op vertragingen bij de heropening van hun school en hadden het meest kans terug te keren naar school zonder de nodige bescherlingsmaatregelenhadden het grootste risico om scholen te bezoeken met onvoldoende middelen om veilig te kunnen werken, zo blijkt uit het verslag.
- Terwijl meer dan twee derde van de landen hun scholen geheel of gedeeltelijk hebben heropend, heeft 1 op de 4 hun geplande heropeningsdatum gemist of nog geen datum vastgesteld voor de heropening. Het gaat meestal om landen met een laag of lager middeninkomen zijn.
- Slechts 1 op de 5 lage-inkomenslanden meldde dat de dagen van afstandsonderwijs gelden als officiële schooldagen, wat de lage impact het afstandsonderwijs erkent, in vergelijking met 3 op 4 hoge-inkomenslanden.
- Van de 79 landen die hebben geantwoord op vragen met betrekking tot de financiering, heeft bijna 40 procent van de landen met lage en lage middeninkomens al een verlaging van de onderwijsbegroting van hun land doorgevoerd of verwacht dit te doen voor het lopende of volgende begrotingsjaar.
- Terwijl de meeste landen meldden dat het leertraject van leerlingen door de leerkrachten wordt opgevolgd, volgt een kwart van de landen met lage en lage middeninkomens het onderwijs van kinderen niet op.
- De helft van de respondenten in lage inkomenslanden gaf aan over onvoldoende middelen te beschikken voor veiligheidsmaatregelen zoals handenwasvoorzieningen, social distancing en beschermingsmateriaal voor leerlingen en leerkrachten, in vergelijking met 5 procent van de hoge-inkomenslanden.
- Ongeveer twee op de drie lage-inkomenslanden voerden maatregelen in om de toegang of inclusie te bevorderen van wie het risico loopt te worden uitgesloten.
- Meer dan 90 procent van de respondenten met een hoog of hoger middeninkomen vroegen dat leerkrachten tijdens de sluiting van de scholen bleven lesgeven, in vergelijking met minder dan 40 procent van de respondenten uit de lage-inkomenslanden.
"De pandemie zal de financieringskloof voor onderwijs in landen met een laag en gemiddeld inkomen vergroten. Door nu de juiste investeringskeuzes te maken, in plaats van te wachten, kan deze kloof aanzienlijk worden verkleind", aldus Stefania Giannini, assistent-directeur-generaal voor onderwijs van UNESCO. "Op de Global Education Meeting die UNESCO op 22 oktober met Ghana, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk belegde, hebben zo'n 15 staatshoofden en regeringsleiders, bijna 70 onderwijsministers en ontwikkelingspartners zich ertoe verbonden om de financiering van het onderwijs te beschermen en om scholen veilig te heropenen, alle leerkrachten als eerstelijnswerkers te ondersteunen en de digitale kloof te verkleinen. Daarin hebben we allemaal een verantwoordelijkheid.”
Enkele andere bevindingen:
- Bijna alle landen hebben afstandsleren opgenomen in hun onderwijsrespons, in de vorm van online platforms, tv- en radioprogramma's en thuisleerpakketten.
- 9 op 10 landen faciliteerde de toegang tot online leren, meestal via mobiele telefoons of door internettoegang aan te bieden tegen een lagere kostprijs of gratis, maar de dekking van deze maatregel was zeer verscheiden.
- 6 op 10 landen leverden materiaal om ouders te helpen bij het thuis leren, terwijl 4 op 10 landen psychosociale begeleiding gaf aan kinderen en verzorgers tijdens het schoolsluitingen. Deze inspanningen werde vaker geleverd in landen met een hoog inkomen en in omgevingen waar al middelen beschikbaar waren.
"Ondanks de inspanningen wereldwijd zijn er grote verschillen in de capaciteit van landen om kinderen en jongeren effectief te laten leren. En er zijn waarschijnlijk nog grotere verschillen binnenin de landen op vlak van leerstimulatie die kinderen en jongeren hebben ervaren. We maakten ons zorgen over onderwijsarmoede voor de pandemie en over de ongelijkheid in leeropportuniteiten. Momenteel ligt de leerbasislijn lager, maar de toename van de ongelijkheid van kansen zou catastrofaal kunnen zijn. De taak om het leerproces weer op gang te brengen is uiterst dringend", aldus Jaime Saavedra, wereldwijd directeur voor onderwijs bij de Wereldbank.
Voor meer informatie en een exemplaar van het rapport, contacteer:
- Georgina Thompson, UNICEF NYHQ, +1 917 238 1559, gthompson@unicef.org
- Roni Amelan, UNESCO, r.amelan@unesco.org
- Kristyn Schrader-King, World Bank, +1-202-560-0153, kschrader@worldbank.org