De pandemie verstoorde de essentiële gezondheids- en voedingsdiensten grondig in 2020 waardoor jaren aan vooruitgang dreigden ongedaan gemaakt te worden. Door een overbelast gezondheidssysteem werden in veel landen vaccinatieprogramma’s onderbroken. Miljoenen kinderen kregen niet langer de nodige vaccins en liepen het risico op ziekten die kunnen voorkomen worden. 

Door de sluiting van de scholen viel voor miljoenen kinderen ook de enige maaltijd weg die ze krijgen op een dag, namelijk de schoolmaaltijd. Omdat deze kinderen vaak al in armoede leven, vergrootte voor hen het  risico op ondervoeding.

UNICEF zette zich in om de continuïteit van deze levensreddende diensten waar kinderen afhankelijk van zijn, zoals vaccinatiecampagnes en voedselprogramma’s, te garanderen.

We pasten onze programma's aan om snel te kunnen reageren en zetten daarbij in op digitale toepassingen en oplossingen vanuit de lokale gemeenschappen om de gezondheidszorg veerkrachtiger te maken.  

Wereldwijd konden 1,6 miljard kinderen en jongeren in 2020 voor kortere of langere tijd niet naar school door plaatselijke lockdowns. Daarbij had ten minste 1 schoolkind op 3 geen toegang tot afstandsonderwijs tijdens de sluiting van hun school.

Toen de scholen sloten door de COVID-19 pandemie, was er bovendien al een wereldwijde onderwijscrisis gaande. Meer dan 50 procent van de 10-jarigen in lage- en midden-inkomenslanden kan aan het eind van de basisschool geen eenvoudig verhaal lezen en begrijpen. Ook hebben meer dan de helft van de kinderen en jongeren in de wereld geen toegang tot het internet, wat afstandsonderwijs bemoeilijkt.

De pandemie zette de ongelijkheden in het onderwijs verder op scherp en benadrukte de digitale kloof. UNICEF vond innovatieve manieren om uitsluiting aan te pakken en om ervoor te zorgen dat kinderen toch verder konden leren.

UNICEF ontwikkelde alternatieven om ervoor te zorgen dat ze ook thuis blijven leren. In Rwanda konden leerlingen door middel van educatieve radioprogramma’s, ook zonder toegang tot digitale middelen, toch door blijven leren. In Ivoorkust werkte UNICEF samen met het Ministerie van Onderwijs aan het ‘Ecole à la maison’-programma. Lessen van leerkrachten werden uitgezonden op de nationale televisie.

Met de steun van UNICEF werden scholen vervolgens veilig en op inclusieve wijze heropend en de financiering van het onderwijs werd beschermd.

Minstens één op de zeven kinderen en jongeren leefde het grootste deel van 2020 onder een verplicht thuisblijfbeleid, waardoor gevoelens van angst, depressie en isolement de kop op staken. 

COVID-19 dreigt de moeizaam bekomen vooruitgang terug te draaien nu kwetsbare sociale diensten, beschermings- en rechtssystemen onder druk staan, terwijl gendergerelateerde risico’s en  ongelijkheden vergroten. 
 

Anderzijds bood de pandemie de gelegenheid om ‘verborgen’ problemen op vlak van kinderbescherming zoals mentaal welzijn, geweld in huiselijke kring en kinderen die niet de zorg van een familie hebben onder de aandacht te brengen. De essentiële rol van sociaal werk is alleen maar duidelijker geworden. 

Gemiddeld sterven elke dag meer dan 700 kinderen jonger dan 5 jaar aan ziekten die worden veroorzaakt door gebrek aan water,sanitaire voorzieningen en hygiëne. Een hygiënische omgeving en veilig water zijn dan ook van vitaal belang voor de gezondheid, de ontwikkeling van kinderen en vormden een belangrijk onderdeel van UNICEF’s respons tegen COVID-19 in 2020. 

Toen COVID-19 uitbrak  werden de bestaande programma’s op vlak van zuiver water, sanitaire voorzieningen en hygiëne uitgebreid. Ongeveer 3 miljard mensen wereldwijd beschikken thuis immers niet over elementaire voorzieningen om hun handen met water en zeep te wassen.

UNICEF medewerkers gingen langs dorpen, scholen en vluchtelingenkampen om handenwasdemonstraties te geven, hygiënekits en handzeep uit te delen. In gezondheidscentra en scholen in regio’s waar het risico op COVID-19 hoog was zorgden we voor toegang tot handwasgelegenheden. In veel kwetsbare landen pleitte UNICEF bij nationale en lokale overheden voor blijvende en makkelijke toegang tot schoon water voor iedereen.

Ook in 2020 zetten we ons werk verder om de kinderrechten te verdedigen zoals vastgelegd in het Verdrag voor de Rechten van het kind. Zo zetten we ons in om kinderarmoede terug te dringen en discriminatie te stoppen. 

Door COVID-19 en de sociaaleconomische crisis die hierdoor werd aangewakkerd, namen de monetaire en multidimensionale kinderarmoede toe. Kinderen die in armoede leven, meisjes, kinderen met een handicap, vluchtelingen- en migrantenkinderen en andere gemarginaliseerde groepen, werden nog kwetsbaarder.

Vóór COVID-19 hadden kinderen tweemaal zoveel kans om in extreme armoede te leven als volwassenen. Nu kan het aantal kinderen dat onder hun nationale armoedegrens leeft, stijgen met maar liefst 117 miljoen, waardoor de toekomst van 700 miljoen kinderen nog onzekerder wordt. 

UNICEF zette zich in via pleidooiwerk om er bij de overheid op aan te dringen maatregelen op te nemen in het beleid om kinderarmoede aan te pakken en families te ondersteunen. 

Ook zetten we in op cashprogramma’s. Contant geld kan gezinnen behoeden voor een financiële catastrofe en ervoor zorgen dat ze toegang blijven hebben tot voedsel, gezondheidszorg en onderwijs. Het verlicht ook de slopende stress die een gebrek aan geld veroorzaakt en die kan leiden tot geweld en een slechte mentale gezondheid.